(Nos. 25 en 27) Dit gasthuis, dat naast de tegenwoordige Normaalschool in de richting van de Clarastraat stond, werd gesticht door Jan Moons, door van Heurn ten onrechte genoemd Jan Monicx. Het bestond reeds in 1463, omdat er eene rekening van deze stichting over dat jaar heeft bestaan. Het was eene stichting voor arme oude mannen, wier aantal evenwel niet meer bekend is. Provisoren van dit gasthuis waren de Rector van het Geef huis en de Kerkmeesters der St. Janskerk van den Bosch. Den 21 Februari 1755 werd het door deszelfs toenmalige provisoren verkocht (Reg. n°. 576 f. 12) aan Cornelis Pardyck, architect te den Bosch; volgens de daarbij gegeven omschrijving bestond het uit een huis en een huisje, van elkander door een gangetje gescheiden, alsmede uit een daarachter gelegen groot erf met negen aparte woningen, daarop uitkomende en door de mannen van dit Gasthuis gehouden geweest, en was dit Gasthuis gelegen op de Papenhulst tusschen het erf van de heeren Van Hanswyk ex uno en dat van Cornelis de Back, ex alio, strekkende het zich van die straat achterwaarts uit tot op het erf van den majoor Godin. Dat gasthuis is na dien verkoop vereenigd met eenige andere gasthuizen en overgebracht naar het huis in de Peperstraat, thans genummerd 29.
Van genoemden kooper werden de gebouwen van dit voormalig gasthuis geërfd door zijnen halven broeder Wouter van den Endepoel, woonachtig te Schijndel; deze verkocht ze daarna 16 Augustus 1771 (Reg. n°. 582 fol. 361, alwaar ook eene uitvoerige omschrijving van dit voormalig gasthuis staat) aan Assuerus Pranciscus van Roosmalen, woonachtig te den
| 535 |
Bosch. Diens kinderen 1), zijnde: Martinus Raphael en Lambertus Antonius van Roosmalen 2), wonende te den Bosch; Antonius Wilhelmus van Roosmalen, wonende te Leuven; Wilhelmina Josepha en Sebastianus Dominicus van Roosmalen; Isabella Maria van Roosmalen, gehuwd met Theodorus Sopers en Josepha Lamberdina van Roosmalen, verkochten 9 September 1797 van dit voormalig gasthuis de beide aan de Papenhulst staande huizen aan Petrus Josephus van Oorschot, woonachtig te den Bosch en de daarachter staande negen huisjes aan Gerardus van Son en Johannes Corstjens, ook woonachtig te den Bosch. In het begin dezer eeuw waren de beide aan de Papenhulst staande huizen eene herberg, Klein Casino genaamd, tot dat zij door de Regenten van het Bedeelingsfonds van den Bosch werden aangekocht; het daarachter gelegen erf met de daaraan gestaan hebbende negen huisjes maakt thans deel uit van het erf der Sociëteit Casino. | 536 |
Noten | |
1. | Zij werden geboren uit zijn huwelijk met Jonkvr. Johanna van Breugel. |
2. | Men zie over hem Dl. I blz. 150 en noot 1. |
1987 |
H.R. WolfDe archieven van de particuliere gasthuizen te Den Bosch 1302-1811Centraal bureau Godshuizen/Archief Godshuizen (Den Bosch 1987) |
1964 |
dr. J.P.A. CoopmansDe rechtstoestand van de godshuizen te 's-Hertogenbosch vóór 1629Zuid-Nederlandsche Drukkerij N.V. | 's-Hertogenbosch 1964 |
1910 | J.C. van de Rijdt (tapper, bierbottelaar) |
1881 | J.J. Ras (tapper) - wed. M. Tijdgat en zoon (pianofabriekanten) |
1908 | J.C. van de Rijdt (tapper, bierbottelaar) |
1910 | J.C. van de Rijdt (tapper, bierbottelaar) |
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 353
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 530
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 85